Drie weken geleden ging ik nog met knikkende knieën de VU binnen. Nu we weten dat de chemo aanslaat was de wandeling naar de dokterscontrole gisteren een stuk relaxter. Ergens dacht ik wel, ‘dat brandende, stekende gevoel links van mijn navel kan natuurlijk ook iets anders zijn dan door chemo aangetast darmslijmvlies.’
Aangeschoven bij de hematoloog kregen we meteen mijn bloeduitslagen te zien. Ik heb te weinig witte bloedcellen. Even was ik teleurgesteld dat ik misschien niet heel ziek gemaakt zou worden. Dit is normaalgesproken namelijk een goede reden om de aanstaande chemo uit te stellen. Maar ik heb geluk, mijn overige bloedwaarden zijn uitzonderlijk goed. Dus ben ik met de hakken over de sloot toch fit gekeurd voor de chemo morgen. Stefan en ik voelden meteen weer even waar het hier om draait. Dat de dokter tijdens de lichamelijke check de irritante pukkels op mijn buik en rug ontdekte en die meteen koppelde aan mijn buikklachten, de lage aantallen witte bloedcellen en, helaas, gordelroos, mag de pret eigenlijk niet drukken. De gordelroos is een gezamenlijk cadeautje van de chemotherapie en de prednison.
Mijn drugsvoorraad groeit hiermee tot onoverzichtelijke proporties. Gezien mijn extreme misselijkheid is er namelijk ook nog een derde antimisselijkheid medicijn toegevoegd aan de cocktail (samen toch een handjevol dagelijkse pillen). Daarnaast zijn er maagbeschermers, iedere chemoronde vijf dagen een hoge dosis prednison, een antiviraal middel tegen gordelroos (tot en met januari), vijf dagen lang een spuitje onder de huid met een soort epo voor de witte bloedcellen en dit alles wordt afgetopt met een facultatief slaappammetje. Ik zou bijna vergeten dat er woensdag ook nog drie zakken chemo en een bak immunotherapie in gaan. Ik wil niet weten wat ik met de kwaliteit van het rioolwater doe.
En ik ben ontoerekeningsvatbaar. Niet alleen omdat mijn man het zachtjes zegt, ik lees het ook terug in mijn aantekeningenschrijfsels, die zijn de eerste tien dagen, net als ik, nogal primair. Ik zeg best vaak sorry tegenwoordig.
Inmiddels ben ik wel genezen van mijn pillenaversie. Sinds de eerste kankerdiagnose zeven jaar geleden slikte ik alleen kurkuma-achtige preparaten en bij al die uitgeperste groentesappen in mijn zeer gezonde dieet paste eigenlijk niet eens een paracetamol. In mijn huidige pillenbox zitten gelukkig alleen maar vrienden. Ze gaan me met z’n allen helpen om beter te worden. Bijkomende roze olifanten neem ik voor lief.
Woensdag dus chemo nummer vier. Daar ben ik in tegenstelling tot de vorige ronde helemaal oké mee. Want daarna hoef ik er nog maar twee. Dat voelt zonder dollen een stuk beter dan net voor chemo nummer drie want toen moest ik er toch echt nog vier. Hele fijne, zeer werkbare brainfuck.
Na de afgelopen chemo was ik nog zieker dan de keer ervoor en het duurde tien dagen voordat ik weer liggend kon slapen. Vanaf morgen gaat een aantal van de aanvullingen op mijn pillenassortiment hier tegen strijden.
De dagen dat ik niet misselijk was waren best fijn en ik was redelijk snel weer op hetzelfde energieniveau als de vorige ronde. Dat betekent een half uurtje per dag buiten lopen aan de arm van Stefan en ingehaald worden door rollators en peuters van twee. Waar ik overigens tegenwoordig geen enkel probleem meer mee heb. Net zomin als met regen. Alles wordt relatief.
Tegelijkertijd ging de piekerknop weer aan. Tijdens de misselijke periode denk ik eigenlijk vrij weinig. Daarna haal ik dat ruimschoots in.
Mijn gedachten gaan niet alleen naar serieuze ziektezaken, met alle angsten en droomscenario’s, zwarte, grijze en witte hersenspinsels, maar ook gewoon naar ploeterende kinderen tijdens deze toetsweek, de verkiezingsuitslag!, Sint cadeaus en wanneer schrijf ik de gedichten?, vergeten ontwormingstabletten voor de hond en deze keer ook naar boekpromoties. Simon de Schaker deel één is namelijk vertaald in het Duits en ik vond het een stom idee om geen trotse promotieselfie te posten. Zelf maakt het me nu niet uit hoe ik eruit zie. Wanneer ik naar een foto van mezelf kijk met die bos krullen voel ik op dit moment in mijn ziekteproces nog weinig. Nee, de vraag was, wilde ik echt met mijn nieuwe look mijn zieligheid etaleren? De twijfel was er twee chemo’s geleden al en de selfie maakte ik zelfs voordat mijn wenkbrauw- en wimperhaar begon uit te dunnen.
Het voelde bijna alsof ik op de foto ging voor de Playboy, maar op een dapper moment deed ik het gewoon. En net als een eerste keer op visite bij de nieuwe schoonfamilie, mijn gepieker was dusdanig dat het alleen maar mee kon vallen. De aandacht voor het boek was leuk. Ik werd echter echt emotioneel overvallen door alle lieve berichten van uit het oog verloren vrienden, studiegenoten en oud-collega’s. Beetje een stomme aanleiding, maar hé, ieder nadeel heeft zo ook z’n voordelen, ‘het oude vriendschap roest niet’- gevoel is heerlijk warm.
Ik mag wel regelmatig uitleg geven over hoelang deze toestand eigenlijk al duurt. Mensen die me lang kennen weten dat ik rond mijn vijfentwintigste bijna twee jaar op en af ziek was. Was er een link? Ja! 'En hoe zit het dan met al die controles die je al jaren hebt?' 'Waarom kon de kanker dan toch zo groeien dat er grote stress uitbrak?' Het zette me aan het schrijven. Omdat ik mijn blogjes niet al te lang wil maken, heb ik zojuist ook een stukje geschreven over mijn lymfegeschiedenis, het is de blog onder deze, met daarin wat relevante ziekte historie voor de liefhebber.
Ik ga nu verder in de tijd. 'Keep looking up,' alweer een wijsheid van Snoopy (dank vriendin). Als ik aan de toekomst denk stel ik me voor dat ik verlost ben van alle knobbels in mijn lijf. Die belemmeren niet alleen mijn immuunsysteem maar ook mijn mobiliteit. Ik zie mezelf in de nabije toekomst weer relaxed lopen met een tas over mijn schouder, pijnloos rennen, zwemmen, schaatsen, typen zonder nekpijn, op vakantie zonder handrem, misschien zelfs weer een keer in de achtbaan. Ik begin al te dansen bij het vooruitzicht.
Comments